Wie aan de Veluwe denkt, denkt aan wilde zwijnen. De zwijnen worden wel de nozems van het bos genoemd. Ze struinen overal rond waar ze voedsel kunnen vinden. Ze eten vrijwel alles. Ze zijn gek op eikels, kastanjes, wortels en knollen, maar ze lusten ook wormen, insecten en soms zelfs kleine knaagdieren. Boeren hebben in sommige delen van de Veluwe behoorlijk last van de ‘’nozems’’, want in hun zoektocht naar voedsel wroeten ze de grond volledig om.
Wilde zwijnen zijn eigenlijk de voorouder van onze ‘’gewone’ varkens. De vrouwtjes leven met hun biggen in groepen en de volwassen mannetjes leven alleen. De mannetjes, keilers, hebben flinke slagtanden die ook wel geweren worden genoemd.
De paartijd van wilde zwijnen duurt van september tot maart. De meest biggen worden geboren in maart, soms wel 10 per zeug. Hun vacht wordt wel een pyjama genoemd door de horizontale strepen, die na een maand of 5 zijn verdwenen.
De meeste zwijnen zullen er snel vandoor gaan als ze mensen bespeuren, maar wees altijd voorzichtig als je tijdens een vakantie op de Veluwe wilde zwijnen tegenkomt. Een zeug kan zich agressief gedragen als je tussen haar en haar jonge biggen in komt te staan.